Competenties en gedragsvoorbeelden

Wat is gedrag?

Praten over competenties van medewerkers
Er is een grote behoefte aan concrete benoeming van gedrag van medewerkers. Dat helpt om gesprekken over competenties en talenten van medewerkers doelgerichter te maken.

Managementconsult.nl wil u daarin bijstaan en doet dat in de vorm van:

  • Advies en ondersteuning bij het invoeren van competentiemanagement in uw organisatie.
  • Betaalbare 360° feedbacktesten voor u op maat ontwikkelen.
  • Training voor uw managers in het coachen via competentieontwikkeling.
  • Overzicht van de gedragscriteria

Functionerings- en coachings- en POP-gesprekken (Persoonlijk Opleidings Plan) zijn een terugkerend item in het werk van de manager.

U moet immers regelmatig met uw medewerkers overleggen over de stand van zaken in het functioneren: Gaat het goed? Kan het beter? Wat kan dan beter?

Veel managers vinden het moeilijk om de output van medewerkers nauwkeurig te omschrijven.

Volgend overzicht geeft u een hulpmiddel om gericht te kijken naar gedragscriteria van uw medewerkers.

Met deze lijst kunt u deze gedragingen benoemen en bespreekbaar maken. Tijdens gesprekken over gedrag, bijvoorbeeld functioneringsgesprekken of coachingsgesprekken kunt u zo nauwgezet onderzoeken aan welke gedragingen nog aandacht gegeven moet of kan worden.

1. Luisteren
Tonen belangrijke informatie op te pakken uit mondelinge mededelingen. Doorvragen, ingaan op reacties

2. Mondelinge presentatie
Ideeën en feiten op heldere wijze presenteren, gebruikmakend van terzake doende middelen

3. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid
Ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen mondeling duidelijk maken

4. Overtuigingskracht
Gedrag dat er op gericht is om anderen te overtuigen van een bepaald standpunt en instemming te krijgen met bepaalde plannen, ideeën of producten

5. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid
Ideeën en meningen in begrijpelijke en correcte taal op schrift stellen

6. Flexibel gedrag
Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragsstijl veranderen ten einde een gesteld doel te bereiken

7. Groepsgericht leiderschap
Richting en sturing geven aan een groep, samenwerkingsverbanden tot stand brengen en handhaven

8. Individugericht leiderschap
Richting en sturing geven aan een medewerker in het kader van diens taakvervulling

9. Ontwikkelen medewerkers
Analyseren van ontwikkelbehoeften en het (laten) uitvoeren van ontwikkelingsactiviteiten

10. Optreden
Een goede eerste indruk maken op anderen en deze indruk handhaven

11. Samenwerken
Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet van direct persoonlijk belang is

12. Sensitiviteit
Zich bewust tonen van andere mensen en de omgeving alsmede de eigen invloed hierop. Gedrag dat getuigt van het onderkennen van de gevoelens en behoeften van anderen

13. Sociabiliteit
Zich zonder moeite onder andere mensen kunnen begeven. Gemakkelijk naar anderen toestappen en zich gemakkelijk in gezelschap mengen

14. Delegeren
Eigen beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden op duidelijke wijze toedelen aan de juiste medewerkers

15. Plannen en organiseren
Op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepalen en benodigde acties, tijd en middelen aangeven om de bepaalde doelen te kunnen bereiken

16. Voortgangscontrole
Opstellen en uitvoeren van procedures om de voortgang van processen, taken of activiteiten van medewerkers en van zichzelf te bewaken en te controleren

17. Creativiteit
Met oorspronkelijke oplossingen komen voor problemen die met de functie verband houden. Nieuwe werkwijzen bedenken ter vervanging van bestaande.

 

18. Leervermogen
Nieuwe informatie in zich opnemen en deze effectief toepassen

19. Omgevingsbewustzijn
Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren en deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of de organisatie

20. Oordeelsvorming
Gegevens en mogelijke handelwijzen in het licht van relevante criteria tegen elkaar afwegen en tot realistische beoordelingen komen

21. Organisatiesensitiviteit
Onderkennen van invloed en gevolgen van eigen beslissingen of activiteiten op andere onderdelen van de organisatie

22. Probleemanalyse
Signaleren van problemen; herkennen van belangrijke informatie; verbanden leggen tussen gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken van problemen; zoeken van terzake doende gegevens

23. Visie
Afstand nemen van de dagelijkse praktijk; zich concentreren op hoofdlijnen en op lange termijn beleid

24. Ambitie
Er naar streven hogerop te komen in de organisatie; gedrag vertonen dat er op gericht is carrière te maken en succes te boeken. Zich de moeite geven zichzelf te ontwikkelen om dit te bereiken

25. Energie
Gedurende een lange periode in hoge mate actief zijn wanneer de functie dat vraagt. Hard werken; uithoudingsvermogen hebben

26. Initiatief
Kansen signaleren en er naar handelen. Liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten

27. Klantgerichtheid
Onderzoeken van wensen en behoeften van de klant/gebruiker, en hiernaar handelen

28. Managementidentificatie
Zich vereenzelvigen met de belangen en problemen van het management

29. Onafhankelijkheid
Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op eigen overtuigingen dan op een verlangen anderen een plezier te doen

30. Ondernemerschap
Signaleren van kansen in de markt, zowel voor bestaande als nieuwe producten/diensten, er naar handelen en daarbij risico’s durven nemen

31. Prestatiemotivatie
Gedrag dat getuigt van het stellen van hoge eisen aan eigen werk. Laten zien niet tevreden te zijn met een gemiddelde prestatie

32. Aanpassingsvermogen
Doelmatig blijven handelen door zich aan te passen aan veranderende omgeving, taken, verantwoordelijkheden en/of mensen

33. Besluitvaardigheid
Beslissingen nemen door middel van het ondernemen van acties of zich vastleggen door middel van het uitspreken van meningen

34. Discipline
Zich voegen naar het beleid en de procedures van de organisatie. Bij veranderingen bevestiging zoeken bij de juiste autoriteit

35. Durf
Risico’s aangaan om uiteindelijk een bepaald herkenbaar voordeel te behalen

36. Integriteit
Handhaven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in activiteiten die met de functie te maken hebben

37. Omgang met details
Langdurig en effectief kunnen omgaan met detailinformatie

38. Stressbestendigheid
Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel

39. Vasthoudendheid
Bij een bepaald actieplan of opvatting blijven, totdat het hoogste doel is bereikt of ophoudt redelijkerwijs bereikbaar te zijn

40. Meer!
Zelf invullen!

 

Download competenties en gedragsvoorbeelden

Download het TMA praktijkboek

Het TMA praktijkboek van onze partner EHRM-vision